ik doe mijn jas open in de lift
voel in mijn jaszak aan mijn lippenstift
ik schrik van wat er op de grond ligt
propjes, snoepjes, besjes, stukken vlees en gras
ik graai alles bij elkaar en stop het terug onder mijn jas
ik doe de knoopjes dicht en maak mijn riem vast
dag! zeg jij met een katachtig glimlachje…
ik doe mijn mond open en daar gaan ze weer:
papiersnippers, haarballen, stukjes fruit en lapjes leer
is dit een scheermesje??
kokhalzend stop ik alles terug en druk mijn lippen op elkaar
ik probeer wat te zeggen zonder
iets uit mijn mond te laten vallen
jij laat wat banaliteiten vallen over
schema’s, tijden en getallen
ik laat een spuugbelletje ontsnappen
het zwelt op tot een rode bel,
ik houd mijn adem in, hij staat op knappen
dan spat hij uit elkaar, het is een hel
je overhemd zit onder het bessensap
ik til mijn hand op om het af te vegen
maar ik doe het niet, iets glimmends houdt me tegen
het zijn de knoopjes van parelmoer
op je overhemd van la Rue du Jour
mijn hand hangt nog steeds in de lucht
er is nu geen weg meer terug
ik raak het bovenste knoopje aan
het laat los in mijn hand
het glipt tussen mijn vingers door
en valt op mijn schoot
het rolt langs mijn been en laat een spoor
van dik, kleverig en rood
sap achter op mijn huid
ik houd het tegen net boven mijn kuit
in mijn knieholte waar een rood plasje is ontstaan
je bent al die tijd al onbewogen bleven staan
half rechtop met spetters sap in je gezicht
met je blik op mijn vingers gericht
die het knoopje terugschuiven over het rode spoor
tussen blaadjes, takjes en beukennootjes door,
ik stop het in mijn mond en haal mijn vingers open
aan iets scherps, ik slik…ik kan alleen maar hopen…
ik knijp mijn ogen dicht, weet niet wat te verwachten…
…
Zoet! Alleen maar zoet! De pijn laat op zich wachten.