Ik begin altijd maar met de haarborstel die een mix van varkenshaartjes en plastiek stekeltjes heeft. Na exact twee halen zal ik geschreeuw horen en de vraag: ‘Welke haarborstel is dit?’ , maar ik weet dat ik met de kleine plastiek babyborstel met het lichtblauwe babyflesje op de achterkant vijf keer zo lang bezig ben en bovendien blijven de meeste klitten gewoon zitten. Daar komt het geschreeuw. Goed, dan maar de babyborstel pakken.
Eerst het plukje links voor, waar altijd harde stukjes in zitten (opgedroogd eten, lijm of verf) om het al heel snel op te geven en door te gaan naar het volgende plukje achter het linker oor. Ik strijk eerst langs het hoofdje zelf en zodra ik bij de nek ben dan pak ik het plukje vast aan de bovenkant om te voorkomen dat ik aan de haarwortels trek en borstel ik de onderste helft van het plukje een paar keer snel achter elkaar alsof ik kattenharen van een kleidingstuk af probeer te borstelen. Dat gaat voorspoedig, een enkele hardnekkige klit dicht bij de haarwortels daargelaten. Ik schuif op naar rechts maar bevind me nog steeds op de linker helft van het hoofd. Ik herhaal de procedure maar ga niet door tot het middelpunt achter op het hoofd. Na het derde plukje links schuif ik eerst op naar rechts, helemaal tot aan het begin, waar ik mijn geluk met het eerste plukje aan de rechterkant beproef. Daar tref ik andere kleuren verf en een stukje Brinta aan en schuif snel door naar het tweede plukje achter het rechter oor terwijl ik mijn ogen toeknijp. De zon probeert door een smalle spleet tussen de gordijnen de kamer binnen te dringen.
Zodra ik op deze manier ongeveer twee derde van het haar grof doorkambaar heb gemaakt, rest nog het stukje op het achterhoofd, met altijd die verraderlijke klitten achter in de nek, dicht bij de haarwortels. Daar heb ik al een keer een onmogelijk te borstelen pluk afgeknipt, dus wordt ik geconfronteerd met een klein hard matje, maar inmiddels lang genoeg om enkele klitten te faciliteren. Dit stuk geef ik alweer snel op in het onprettige bewustzijn dat ik de problemen voor me uit aan het schuiven ben. Terwijl ik me afvraag of ik de gordijnen niet strakker dicht moet trekken, pak ik ongemerkt de grotere borstel met varkenshaar en plastiek stekeltjes en hoop dat de pijngrens ondertussen iets is opgerekt. Dat gaat goed. Het haar glanst en ik krijg zelfs wat etensresten uitgeborsteld. Ik ga nu wat grover te werk en ontspan enigszins. Ondertussen wordt er ijverig getekend aan de tafel onder mij met de tong een klein stukje tussen de tanden uitgestoken. Ik begin te zingen en het haar in twee gelijke helften te verdelen. Ik pak de linker helft en verdeel deze in drie gelijke plukken. Met mijn vingers als haaknaalden, schuif ik snel de plukken over en onder elkaar heen tot ik een mooie gelijkmatige vlecht heb. Ik ben best wel trots op deze techniek. Ik ken niemand anders die het op deze manier doet. Nu is de rechter helft aan de beurt.
De twee linten liggen gestreken op tafel. Ik vraag mijn dochter om twee wijsvingers, van elk hand één, horizontaal voor zich uit te steken ongeveer 15 cm van elkaar. Ik wikkel het lint twee keer om de vingers en bindt het vast in het midden. Ik schuif het elastiekje om het uiteinde van het lint en maak nog een knoop, waardoor het elastiekje in het midden van de strik vast kom te zitten. Als ik nu de twee dubbele lusjes van de vingers afschuif, heb ik een perfecte vlinderstrik. Nu kan ik het elastiekje met de vlinderstrik eraan aan het uiteinde van de vlecht vastmaken.
De zon komt nu definitief en onaangenaam tussen de spleet in de gordijnen door en ik trek de deken over mijn hoofd. Niet nadenken, alleen kijken. Kijken naar de binnenkant van mijn oogleden, waar ik de tweede vlinderstrik om de rechter vlecht schuif. Ik breng mijn vingers naar mijn gezicht om het zonlicht tegen te houden. Ik wil niet mijn natte wangen voelen, waar de tranen overheen stromen, ik wil vlechten, ik wil mijn haaknaaldvingers om het glanzende haar sluiten en niet om mijn keel. ‘Denk aan iets fijns en troostends’, zei mijn therapeut ‘en hak de slechte gedachten weg met je zwaard’. Voor mijn ogen flitst een afgehakte vlecht. Wat is het moeilijk om de slechte beelden af te hakken en de goede in je vingers te houden.